Bezoek
Verhaal van Flevoland
Onze Geschiedenis
De polders Oostelijk Flevoland en Zuidelijk Flevoland vormen samen het grootste kunstmatige eiland ter wereld. Begin twintigste eeuw stond het water van de Zuiderzee zo’n 4 meter boven onze hoofden. Dankzij de Zuiderzeewet van 1918 veranderde de zoute Zuiderzee in het zoete IJsselmeer. Oostelijk Flevoland viel in 1957 droog. In 1967 vestigden de eerste bewoners zich in hun woning in de eerste woonwijk van Lelystad.
Volgens de vroegste ontwerpen zou de eerste woonwijk van Lelystad aan de overkant van de Wortmantocht worden gebouwd. Het liep anders en inmiddels ligt hier een uniek dynamisch biologisch akkerbouwgebied. Lelystad zou ook aan een baai komen te liggen; vandaar de knik in de Houtribdijk tussen Lelystad en Enkhuizen. Ook dat liep uiteindelijk anders; de Markerwaard is (tot dusver) niet aangelegd.
Flevoland is de jongste provincie van ons land. De provincie is grotendeels op de tekentafel ontworpen en door mensenhanden gemaakt. Flevoland is het land van pioniers, van mensen die vooruitkijken, en houden van aanpakken en doorzetten. Lelystad werd langzaam volwassen, na een roerige jeugd. De stad is nog altijd jong van geest en vol vernieuwingskracht.
Beleef het verhaal van dit piepjonge land. Al wandelend door de prachtige bossen. Omarm de stilte. Geniet van die ongerepte natuur. Van het gezellige gefluit van de vogels. Aan de randen van de dag kun je zomaar oog in oog komen te staan met een ree, bever of ijsvogel.
Onze Kas is trots op Lelystad.
1. Flevo Lacus
Wist je dat de zeespiegel 2000 jaar geleden ongeveer 2 meter lager stond dan nu? In het zuidelijk deel van het IJsselmeergebied lag een groot meer, het Flevomeer (Flevo Lacus). Dit meer stond via het zeegat het Vlie in verbinding met de Noordzee. Het Flevomeer groeide uit tot het Almere. Langs de oevers van dit grote meer lagen dorpen en bossen. Namen als Creil, Marcnesse, Nagele, Emelwerth, Bidningahem en Swifterbant stammen uit deze tijd. Toen er tussen de twaalfde en de zestiende eeuw nog meer veel land verdween, ontstond de Zuiderzee.
2. Zuiderzee als verkeersplein
Het Zuiderzeegebied maakte deel uit van een Europees netwerk van handelsroutes. Steden als Kampen, Harderwijk, Stavoren en Deventer waren lid van een internationaal verbond van handelssteden, de Hanze. Vrachtvaarders varen met hun koggeschepen via de Zuiderzee naar noorden van Duitsland, het Baltisch gebied en Scandinavië. Hier werd graan, hout, dierenhuiden en bijenwas ingeslagen. De Hanzesteden dreven ook handel met onder meer Brugge en Londen. In de vijftiende eeuw kwamen ook Amsterdam, Hoorn en Enkhuizen op als handelssteden.
3. Zuiderzeewet
Nooit meer honger. Geen overstromingen meer. De Eerste Wereldoorlog én een stormvloed in de kustgebieden rond de Zuiderzee (1916) maakten de noodzaak voor de inpoldering van de Zuiderzee extra duidelijk. Er was niet alleen behoefte aan vruchtbare landbouwgrond, maar ook aan bescherming tegen overstromingen. De Zuiderzeevereniging liet vanaf 1886 de haalbaarheid van de inpoldering van de Zuiderzee onderzoeken. Het plan van ir. Cornelis Lely mondde in 1918 uit in de Zuiderzeewet. Het onmogelijke werd werkelijkheid: water werd land.
4. Inpoldering Zuiderzee
In 1930 viel de Wieringermeer als eerste polder van het Zuiderzeeproject droog. Twee jaar later werd het laatste gat in de Afsluitdijk gedicht. In 1942 viel de Noordoostpolder als eerste Flevolandse polder droog. De inpoldering van het zuidelijk deel van het IJsselmeer werd in twee delen uitgevoerd. Zo ontstaan in 1957 Oostelijk Flevoland en in 1968 Zuidelijk Flevoland. In Oostelijk Flevoland was Lelystad, de centrale kern van de IJsselmeerpolders, gepland. De hoofdstad had eigenlijk midden in de IJsselmeerpolders moeten liggen, want oorspronkelijk was het de bedoeling ook het Markermeer in te polderen.
5. Inpoldering Oostelijk Flevoland
Begin 1951 werd op een verbreed stuk dijk, midden in het IJsselmeer, een houten kamp voor dijkwerkers aangelegd. Van hieruit legden zij eerst de 90 kilometer lange ringdijk rond Oostelijk Flevoland aan. De arbeiders bouwden ook het gemaal Wortman en de Noordersluis. Het gemaal kan 2.000 kubieke meter water per minuut wegpompen. De sluis overbrugt 6 meter hoogteverschil. Oostelijk Flevoland viel in juni 1957 droog.
6. In cultuur brengen
Het drooggevallen polderland was in de eerste fase nog te nat voor landbouw, aanleg van wegen of bewoning. Daarom bracht de Directie van de Wieringermeer, de dienst die was belast met de ontginning van de IJsselmeerpolders, de grondwaterstand in Oostelijk Flevoland binnen vijf jaar 1 à 1,5 meter onder het maaiveld. De Directie zaaide riet in om nog meer water aan de poldergrond te onttrekken. Na een poosje was de ondergrond stevig genoeg om er speciale rupsvoertuigen overheen te laten rijden. Koolzaad moest vervolgens het tierig groeiende riet onderdrukken. In de herfst van 1964 kon dan eindelijk 125 hectare land worden opgespoten, om de eerste 3.000 woningen in Lelystad aan te leggen.
0. De bossen
Zeg je Lelystad, dan zeg je groen. In de jaren 60 begon de aanleg van de groene zoom rondom deze jonge stad. Snelgroeiende boomsoorten zoals de els, wilg en populier hebben een korte levenscyclus. Ze werden daarom gecombineerd met de es, beuk en eik (langzame groeiers). De snelgroeiers werden sneller vervangen dan de langzame groeiers. Het resultaat? Een gevarieerd bos. Waar het nog steeds heerlijk wandelen is.
7. Inrichting polders
De inrichting van Oostelijk Flevoland viel samen met een sterke industrialisatie en de groei van de welvaart. Door de auto en brommer werden mensen mobieler. De landbouw kenmerkte zich door schaalvergroting. De roep om meer ruimte voor recreatie werd groter. Als de polder uiteindelijk af is, zijn er minder steden en dorpen dan gepland, is er volop ruimte om te ontspannen en zijn de agrarische bedrijven groter.
8. Strijd over ontwerp Lelystad
Kenmerkend voor Lelystad? De fietspaden liggen gescheiden van de dreven. Het ontwerp van stedenbouwkundige Cornelis van Eesteren was gerust revolutionair te noemen. Hij wilde ook dat de stadshoofdwegen op dijklichamen van 3 meter hoog zouden liggen. Hij ging voor laagbouw. Ligging aan een baai. De Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP) was tegen dit plan: duur en risicovol. Vooral de aanleg van de verhoogde wegen. Een drastisch besluit volgde: het noordelijk deel van Lelystad werd niet bebouwd. Terwijl er al een begin was gemaakt met de riolering.
9. De aanleg begint
Het plan van stedenbouwkundige Cornelis van Eesteren was toch nét even iets te vooruitstrevend. De Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP) maakte daarom zelf een ontwerp. De nieuwe stad kreeg de vorm van een vlinder. De richting van het centrum werd van noord naar zuid. Smal en langgerekt. Het kon zo makkelijker meegroeien met de nieuwe wijken. De woningen kwamen daardoor dichter bij het Lelycentre te liggen. Minder modernistisch, maar wel realistischer en meer woningen per hectare.
10. De eerste inwoners
De eerste 1.200 woningen van Lelystad verrezen midden jaren 60 in de Zuiderzeewijk. Ondertussen was winkelcentrum Lelycentre volop in aanbouw. Het tempo lag hoog, om de werknemers van bedrijven en overheidsinstellingen te kunnen vestigen. De eerste bewoners kregen in september 1967 de sleutel van hun woning. Zij konden vanaf 8 oktober 1970 officieel voor hun dagelijkse boodschappen terecht in Lelycentre.
11. De groei van Lelystad
Vanaf het moment dat de woningen werden gebouwd, ging het snel. Er kwamen in de jaren 60 en 70 steeds meer ambtenaren in Lelystad wonen. Zij werkten voor bijvoorbeeld de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP), elektriciteitsmaatschappij PGEM en het openbaar lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders (het openbaar bestuur in het gebied). De eerste woonwijken waren als het ware aan het centrum aangehaakt. Ondertussen werd er ook binnen de hoofdwegenstructuur gebouwd. De Rijksoverheid stelde dit als voorwaarde voor de financiële hulp die Lelystad midden jaren 80 kreeg.
12. De dalende lijn
Het jonge Lelystad kreeg het begin jaren 80 erg moeilijk. De landelijke economie zakte in en er kwamen meer mensen zonder werk te zitten. Er vetrokken meer mensen uit Lelystad dan dat er nieuwe inwoners kwamen. Op het dieptepunt in 1989 stonden maar liefst 2.300 woningen leeg (10 procent) en had 14 procent van bevolking te maken met criminaliteit. De financiële problemen groeiden Lelystad boven het hoofd en de stad ging zelfs failliet. Dus was het plan om meer werkgelegenheid te creëren en de woonomgeving verbeteren. De weg omhoog werd langzaam ingezet.
13. De stijgende lijn
Ruimte en natuur. Dat vind je volop in Lelystad. Halverwege de jaren 90 poetste het gemeentebestuur het imago van de stad op. Doel? Nieuwe bedrijven en kapitaalkrachtige inwoners trekken. De gemeente zette fors in op de verbetering van de stad. Door duurdere woningen te bouwen, de werkgelegenheid te verbeteren en het centrum en bestaande wijken aan te pakken. Lelystad telt anno 2022 ruim 80.000 inwoners. De stad heeft bovendien de ambitie om flink door te groeien. Lelystad, een stad om trots op te zijn!
14. Lelystad - bestuurlijk
Medewerkers van de Rijksdienst voor de IJsselmeerpolders (RIJP) hadden in het begin vooral een landbouwkundige achtergrond. Later kwamen daar stedenbouwkundigen en sociologen bij. De landdrost van het openbaar lichaam Zuidelijke IJsselmeerpolders was verantwoordelijk voor de meeste gemeentelijke taken in Lelystad. Op 1 januari 1980 werd Lelystad een gemeente. Lelystad vormt met de gemeente Dronten en een klein stukje van de gemeente Zeewolde samen Oostelijk Flevoland.
15. Lelystad – de verbinding met het oude land
Lelystad is 765 vierkante kilometer groot en is daarmee de derde gemeente van Nederland. Hiervan is 234 kilometer land. Het vliegveld met toen nog de grasbaan (inmiddels verhard en verlengd) ligt er al sinds medio jaren 60. Water speelt nog steeds een belangrijke rol: er zijn meerdere havens voor pleziervaart en er is een overslaghaven voor goederen. Pas in 1981 was de A6 er. Een verademing, want jarenlang was de Oostvaardersdijk de enige verbinding tussen Noord-Holland en Flevoland. Bewoners kunnen sinds 1988 met de trein richting Amsterdam. Sinds 2012 kan dat ook richting Zwolle.